logo

Contactinformatie

Vendelier 57D, 3905 PC Veenendaal

Tel: 030 - 6355250
E-mail: info@szpluimvee.nl

 
 

Veilig werken met gevaarlijke stoffen

Werknemers in de pluimveeverwerkende industrie  kunnen in aanraking komen met enkele gevaarlijke stoffen. Deze richtlijn geeft bij verschillende werkzaamheden aan hoe gezondheids- en veiligheidsrisico’s beheerst kunnen worden bij het werken met gevaarlijke stoffen. 
 
Risico
Gevaarlijke stoffen zijn stoffen die door hun eigenschappen een gevaar voor de gezondheid van werknemers kunnen opleveren. Blootstelling kan plaatsvinden langs drie wegen: bij inademen, huidcontact en inslikken. Bij verschillende werkzaamheden is er blootstelling mogelijk.
 
Eisen
 
Sommige producten worden via een tank-/bulkwagen aangeleverd of opgehaald, vaak op het buitenterrein buiten het zicht van iedereen. Uit het oogpunt van productveiligheid moet natuurlijk worden uitgesloten dat het product in de verkeerde silo of tank wordt geleverd. Ook vanuit veiligheid is van belang dat er op toegezien wordt dat de juiste koppelingen worden aangebracht. Direct toezicht is vereist. Pas koppelingen toe die voorkomen dat verkeerd materiaal op de leiding gelost kan worden. Speciale aandacht vraagt het aanbrengen van de aardklem om elektrische ontlading tegen te gaan. Risico's zijn verder voorkomen door duidelijke labels of markeringen aan de aansluitpunten. Uiteraard worden alle installaties en aarding periodiek gecontroleerd op een goede werking.
 
Sommige opgeslagen producten kunnen met elkaar reageren en gevaarlijke situaties veroorzaken. Bijvoorbeeld chloorhoudende schoonmaakmiddelen en zuren (ontkalker) geven gevaarlijk chloorgas. Sommige producten kunnen als er brand uitbreekt gevaarlijke reacties geven. Daarom is het verplicht, als er grote hoeveelheden producten worden opgeslagen hiervoor speciale opslag voorzieningen te hebben (zie PGS 15: zeer bijtend 1 kg, CMR-stoffen of (zeer)brandbare vloeistoffen vanaf 25 kg, of 50 kilo, de rest vanaf 50 kg of liter, of als het relatief ongevaarlijke stoffen zijn: vanaf 250 kg of liter, gasflessen vanaf 125 liter). 
Uitgangspunt is dat op de werkplek alleen gebruikshoeveelheden zijn opgeslagen. 
- De overige producten worden in speciale kasten of ruimtes opgeslagen. Zorg daarbij voor een scheiding tussen producten die met elkaar kunnen gaan reageren (bv scheiding tussen zuren en basen).  
- Zorg voor goede ventilatie in de opslag. Plaats verpakkingen in (lek)bakken die voorkomen dat het product zich kan verspreiden bij lekkage. 
- De opslagplaats moet voldoende brandwerend zijn. Zie voor meer informatie PGS 15
- Wanneer producten worden overgeheveld van de grootverpakking in kleine verpakkingen, dan dienen dergelijke werkzaamheden indien mogelijk buiten de opslagruimte plaats te vinden. Hier zijn dan ook de vereiste noodvoorzieningen aanwezig (oogdouche, nooddouche e.d.). 
Nadere aanwijzingen zijn te vinden in PGS 15 (Publicatiereeks Gevaarlijke Stoffen), de norm die beschrijft hoe gevaarlijke stoffen moeten worden opgeslagen.
 
- Dieselmotorenemissie is kankerverwekkend. Er wordt daarom gezorgd dat er geen uitlaatgassen met dieselrook vrijkomen in bedrijfsruimten. Uitzondering daarop zijn de ruimten waar vrachtwagens binnen moeten zijn om te lossen. Kies, afhankelijk van de situatie, voor een of meer van de volgende maatregelen:
- Spreek waar mogelijk af met chauffeurs dat tijdens het laden of lossen de motor van de vrachtwagen zoveel mogelijk wordt uitgezet, zeker in (gedeeltelijk) besloten ruimten. Houd hier ook toezicht op.
- Plaats een opsteekfilter op de uitlaat. Dat is een vanaf buiten te monteren filter. Deze wordt ingeval van een cellulose-filter weggeworpen na een aantal maal gebruik. Indien dit een keramisch filter is, wordt deze geregenereerd/schoongebrand na een aantal maal gebruik. Aansluitmogelijkheden voor alle typen uitlaten zijn beschikbaar, ondermeer door een ‘blaasbalgsysteem’. Montage in enkele seconden. Montage, demontage en eventueel regenereren/schoonbranden moeten zorgvuldig gebeuren. Instructie voor betrokken werknemers is vereist. Gebruik alleen filters die staan op de VERT-lijst en/of Tüv gekeurd zijn.
- Maak gebruik van afzuigslangen. Voor vrijwel alle typen uitlaten, zowel boven, onder als opzij van voertuigen zijn afzuigslangen en aansluitingen verkrijgbaar. Die zuigen de dieselrook bij de bron af. Aansluiten en afkoppelen kost enige tijd (seconden). Kies in overleg met de leverancier/ installateur de juiste vorm (capaciteit, aansluiting, lengte slangen etc.) 
instrueer werknemers hoe de slangen te gebruiken. NB. Afzuigslangen kunnen als hinderlijk ervaren geluid produceren.
- Zorg voor voldoende ruimteventilatie/afzuiging bij binnenruimten en bij ruimten met een geringe of tijdelijke openingen naar de buitenlucht. 
Laat regelmatig metingen verrichten om de noodzaak tot verdere maatregelen te bepalen.
 
Zie voor uitlaatgassen van (hef)trucks de richtlijn Hijs- en hefmiddelen.
 
 
- Zie daarvoor de Maatregelen m.b.t. de omgang met droogijs in de Richtlijn Werken met koude materialen.
 
 
- Zie de richtlijn bedrijfsruimten inrichten
 
- Als met accuvloeistoffen wordt gewerkt (o.a. zuurgraadbepaling of bijvullen) dan zijn hiervoor zuurbestendige werkkleding, een spatscherm en zuurbestendige handschoenen ter beschikking en deze worden ook gebruikt. Daarnaast moet in de onmiddellijke nabijheid een oogdouche/oogspoelfles beschikbaar zijn.
 
De ruimte waarin accu's worden geladen is voldoende geventileerd. Ook mogen er geen ontstekingsbronnen in de directe omgeving zijn, omdat er knalgas kan vrijkomen. Er geldt een verbod op roken en open vuur in de directe omgeving. Waar nodig is de elektrische installatie (ook de verlichting) explosieveilig uitgevoerd en er wordt vonkvrij gereedschap gebruikt. Hang in dat geval passende waarschuwingsborden op
 
Binnen het bedrijf is op basis van de ATEX-richtlijn in kaart gebracht of er sprake kan zijn van explosierisico's. Dit kan aan de orde zijn bij: acculaden (waterstofgas), op plekken waar gasontwikkeling op kan treden (tanks, silo's, riool), door brandbare gassen of dampen (bijvoorbeeld flessenstation voor lasgassen, ammoniakinstallatie). 
- De plaatsen waar explosierisico's kunnen ontstaan zijn volgens de ATEX-richtlijn gezoneerd. De beoordeling wordt uitgevoerd door een deskundige met aantoonbaar voldoende technische kennis op dit gebied 
- Waar op grond van de zonering nodig, is voldoende ventilatie en aarding van installatiedelen gerealiseerd (ook bij (overgangen in) kunststofslangen/leidingen). 
- De gebieden waar explosierisico's kunnen ontstaan zijn vrij van ontstekingsbronnen en uitgerust met explosieveilige apparatuur (ook verlichting). 
- Ook zijn deze ruimtes of zones duidelijk gemarkeerd met borden. 
 
- De opslaginstallaties (tanks, silo's, containers) en bijbehorende installatiedelen moeten veilig zijn uitgevoerd. Zowel de stevigheid van de constructie als de voorzieningen die explosies en andere gevaren moeten voorkomen zijn berekend op de belading.
- Dit is door een erkende firma beoordeeld en wordt ten minste jaarlijks gecontroleerd. 
- De tanks en silo's zijn o.a. uitgerust met beveiliging voor overbelading, aarding, bliksembeveiliging (voor buiten opgestelde silo's) en explosieluiken. 
- Veranderingen of reparaties aan silo's worden alleen gedaan door of onder controle van een gespecialiseerd bedrijf.
 
Als er een tankplaats is of op andere manieren voorraad brandstof wordt gebruikt, dan zijn deze plaatsen op een veilige manier ingericht om brand- en explosierisico's tegen te gaan. De ventilatie is altijd voldoende en ontstekingsbronnen worden uit de buurt gehouden. Ook is de inademing en huidblootstelling aan deze stoffen tot een minimum beperkt.
 
Bij laswerkzaamheden, bv door de technische dienst, komt lasrook vrij. Werknemers die aan lasrook worden blootgesteld, lopen het risico stoffen in te ademen die ondermeer schade aan de luchtwegen kunnen veroorzaken. Ook kunnen laswerkzaamheden tot schade aan de ogen leiden. 
  • Verricht de laswerkzaamheden, voorzover redelijkerwijs mogelijk, in een speciaal ingerichte lascabine, bv in de TD-werkplaats, voorzien van puntafzuiging met een flexibele slang, lastafel met randafzuiging of lastoortsafzuiging.
  • Wordt op verschillende plekken in de werkplaats gelast, dan moet de lasrook op meerdere plaatsen worden afgezogen (bijv. met mobiele afzuigunits).
  • Zorg in de werkplaats waar wordt gelast ook voor ruimteafzuiging en ventilatie. Laat door een deskundige het vereiste ventilatievoud berekenen. Voorkom recirculatie.
  • Ga op zoek naar een lasmethode die zo weinig mogelijk blootstelling aan lasrook geeft.
  • Maak de vlakken die gelast moeten worden zo schoon mogelijk (vrij van verfresten, roest e.d.). Dit zorgt voor een schoner lasproces.
  • Bepaal de blootstelling door lasrookmetingen of maak gebruik van een erkende beoordelingsmethode.
  • Medewerkers maken tijdens het lassen gebruik van een lasbril/laskap, lashandschoenen en lasschort.
  • Zorg voor een doeltreffende voorlichting over de gezondheidsgevaren van lasrook en over het gebruik van beschermende maatregelen.

In de pluimveeverwerkende industrie komt het lassen van roestvrij staal (RVS) incidenteel voor. Het betreft kortdurende lasactiviteiten. Bij het lassen van RVS komt het kankerverwekkende Chroom-6 vrij. Daarom gelden daarbij de volgende extra voorschriften:

  • Vermijd, waar mogelijk, het lassen van roestvrij staal, bv door in plaats daarvan te schroeven of defecte onderdelen te vervangen, of besteedt het uit aan een gespecialiseerd bedrijf;
  • Bij MIG/MAG lassen van roestvrij staal of ander chroomhoudend metaal kan er meer Chroom-6 vrijkomen dan bij andere lasmethoden. Pas het MIG/MAG lassen daarom zo weinig mogelijk toe. Als MIG/MAG lassen redelijkerwijs niet uit te sluiten is, kies dan elektrodemateriaal met een zo laag mogelijk chroomgehalte. Aanvullend op de bronafzuiging  draagt de lasser dan een aangeblazen luchtkap met een P3 filter. MIG/MAG lassen kan niet plaatsvinden buiten een speciaal ingerichte lascabine.
  • Uit onderzoek blijkt dat bij het veelvoorkomende TIG-lassen de grenswaarde van Chroom-6 niet overschreden wordt, als de lasser een verbeterde laskap draagt (of een aangeblazen lashelm met een nog beter beschermingsniveau). Een verbeterde laskap is een lashelm met slabafdichting op de borst, of waarbij de kap zodanig is voorgevormd dat deze goed aansluit op de borst van de lasser. Uit metingen blijkt daarnaast dat ook buiten de lashelm de blootstelling aan Chroom-6 erg laag is.

Zie voor meer informatie over laswerkzaamheden en Chroom-6 de informatie van Inspectie SZW

Wensen

  • Zorg bij laswerkzaamheden van RVS in productieruimten voor een mobiele afzuigunit, die is voorzien van een flexibele slang en met filter, die voldoende vaak wordt vervangen;
  • Als in de productieruimten de mobiele afzuigunit niet bruikbaar is, bv vanwege de hoogte van de uit te voeren werkzaamheden, draagt de lasser bij het lassen van RVS een aangeblazen luchtkap met een P3 filter.
-Het gebruik van gasflessen, bijvoorbeeld bij laswerkzaamheden, brengt risico's met zich mee. Daarom moeten ze rechtop staan en goed vastgezet worden tegen omvallen, bijvoorbeeld met ketting of klem aan de muur of in een speciale kar, zuurstofflessen gescheiden van gasflessen. 
- Er wordt voorkomen dat gasflessen bij een warmtebron staan. Gasflessen zijn voorzien van afsluitsleutels en reduceerventielen. Regelmatig worden de afsluitingen van gasflessen gecontroleerd.
- Bij flessen met stikstof is extra alertheid nodig voor verstikkingsgevaar, dus wordt er extra goed geventileerd. 
- Medewerkers zijn goed geïnstrueerd hoe veilig met gasflessen te werken. 
- De opslag van gasflessen bevindt zich niet in de werkplaats, maar bij voorkeur buiten (afgeschermd tegen zonnestralen om verhitting en explosie te voorkomen) en niet in kelderruimtes, waar gas (bij lekken van het ventiel) zich kan ophopen.
 
Forse blootstelling aan kruiden kan tot gezondheidsklachten leiden. Daarom moet bij het afwegen en hanteren van verpakkingen zorgvuldig gewerkt worden en verspreiding in de lucht worden tegengegaan. 
- Beoordeel de blootstelling van werknemers aan kruiden tijdens het afwegen, vergelijk die met eventuele publieke of private grenswaarden en pas waar nodig adequate maatregelen toe. (denk bijvoorbeeld aan afzuiging).
- Stel werkvoorschriften op over het werken met kruiden en toets van tijd of tijd of hier ook zorgvuldig mee gewerkt wordt.
- Maak voorschrift over het zodanig opruimen van lege verpakkingen kruiden dat dit niet tot stofverspreiding leidt.
 
- Bij het roken van producten kan door onvolledige verbranding het gevaarlijke koolmonoxide (CO) vrijkomen. Afhankelijk van het type rookapparatuur, de afmeting van de ruimte, de afzuiging en ventilatie kan een gevaarlijke situatie ontstaan. Laat door een deskundige beoordelen of het nodig is dat er in deze ruimte detectieapparatuur wordt geplaatst die werknemers waarschuwt als het CO-gehalte in de gevaarlijke zone dreigt te komen.
- Betreedbare rookkasten moeten voor betreding geventileerd worden. Er is geen gevaar op beknelling/vast komen zitten. Er is toezicht om bij calamiteiten hulp te bieden. Branddetectie en oververhitting is technisch bewaakt. Deuren sluiten goed, maar zijn niet vergrendelbaar. Boven de deur van de rookkast is voldoende afzuiging aanwezig die vrijkomende rook en warmte goed invangt. Voor het schoonmaken zijn goede voorzieningen beschikbaar, medewerkers zijn bekend met en beschermd tegen de risico's van de gebruikte chemicaliën.
 
In het ketelhuis is voldoende zuurstof gewaarborgd en er is gegarandeerd dat er geen gas of koolmonoxide aanwezig is. Er is gasdetectie aanwezig in het ketelhuis.
 
Diverse installaties worden toegepast waarin verontreiniging wordt afgevangen (gaswassers, ontzwaveling, filters van klimaatbeheersing of afzuiginstallaties, vetvangers en waterzuiveringsinstallaties. Dit betekent dat zich hierin verontreiniging in geconcentreerde vorm kan bevinden. Ook wordt bij deze installaties gewerkt met chemicaliën.
- Zorg dat betrokken medewerkers voldoende kennis van risico's en veilig werken met deze installaties hebben en de beschikking hebben over voldoende beschermende voorzieningen. Maak veiligheidsinstructies voor de werkzaamheden aan de zuiveringsinstallaties. 
-Let ook op dat er geen risico's ontstaan door solitair werken op deze vaak geïsoleerde werkplekken: doe dit werk bij voorkeur met ten minste twee personen en gebruik anders een aanmeld- en afmeldsysteem, zodat direct wordt opgemerkt als medewerkers iets zou overkomen.
- Voorzie medewerkers van een passend PBM-pakket voor het werken met verontreinigingen en chemicaliën.
 
- Alle installaties onder druk of waarin zich gevaarlijke stoffen bevinden (CO2, gas, stoom, lucht, hydrauliek) worden jaarlijks gecontroleerd en onderhouden.
- Alle gasdetectors worden ten minste jaarlijks gecontroleerd op goede werking. Sluit met een erkend installatiebedrijf een servicecontract waarin alle vereiste controles, onderhoudswerk en keuringen van de installaties zijn opgenomen.
 
- Zie de algemene eisen inzake reiniging- en ontsmetting in de richtlijn Schoonmaak en onderhoud.
 
Medewerkers die in de spoelruimtes kratten, snijplaten, pallets en andere stukken schoonmaken staan bloot aan gevaarlijke stoffen. Dat geldt ook voor medewerkers op de wasplaats van vrachtwagens.
- Hier gelden de voorschriften rond de omgang met gevaarlijke stoffen in de richtlijn Schoonmaak en onderhoud.
- Bovendien is op de plaats waar onverdunde of licht verdunde corosieve of irriterende stoffen gebruikt worden in de directe nabijheid een oogspoelstation aanwezig waar in geval van incidenten de medewerkers met stromend water de ogen kunnen spoelen.
 
- Zorg dat printers zoveel mogelijk buiten werkruimtes worden geplaatst.
- Richt bij grote volumes aparte printruimtes in met voldoende afzuiging.
 
- Er is een actueel bedrijfsnoodplan waarin is geregeld wie wat doet om doeltreffend handelen bij calamiteiten te garanderen. Denk daarbij aan ongewenste gebeurtenissen met ammoniakinstallaties en andere technische gassen, gevaarlijke stoffen of gasflessen.
 
- Alle medewerkers die blootgesteld worden aan gevaarlijke stoffen en de BHV'ers beschikken daar waar nodig over geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen. Dat is nodig in die situaties waar de blootstelling aan gevaarlijke stoffen hoger is dan de grenswaarde en bovendien bronaanpak of technische of organisatorische maatregelen nog niet toereikend zijn. Denk bijvoorbeeld aan werken met accuzuur en aan schoonmaakwerk.  
- Voor adembescherming tegen gassen en dampen zijn verschillende soorten filters beschikbaar. Er moet eerst zijn vastgesteld of er voldoende zuurstof aanwezig is op de plekken waar deze gebruikt worden. Voor bescherming tegen stof zijn filters met een uiteenlopende fijnheid beschikbaar. Gebruik minimaal P2. Let bij de aanschaf en gebruik dus altijd op of het PBM ook werkelijk beschermt tegen de stof/gas/damp die aan de orde kan zijn. 
- Waar de gezichtshuid of ogen beschadigd kunnen worden, gebruiken medewerkers geschikte oog- of gelaatbescherming. Denk aan risico's van ammoniak, accuzuur, agressieve schoonmaakmiddelen, zagen boren of slijpen van materialen, las- en snijwerkzaamheden (UV-straling). Let er ook op dat het materiaal waaruit de beschermende middelen zijn gemaakt bestand is tegen de stoffen respectievelijk de straling waartegen het middel moet beschermen. Zorg ervoor dat je goed door het materiaal heen kunt kijken (geen krassen of verkleuringen, e.d.). Denk aan spatbrillen, gelaatschermen, laskappen.
- Bij werken met corrosieve of irriterende stoffen hebben medewerkers die schoonmaakwerk doen de beschikking over handschoenen en een veiligheidsbril. Bij het schoonspuiten (nevel) en bij stofvormige verontreinigingen hebben ze de beschikking over een stofmasker dat beschermt tegen stoffen en biologische agentia.
- Waar nodig is de werkkleding bestand tegen chemicaliën (sterke zuren en basen, ammoniak).
- Zie verder de bepalingen in de richtlijn Persoonlijke beschermingsmiddelen
 
Zie ook
Richtlijnen:
 
Goede praktijken: