logo

Contactinformatie

Vendelier 57D, 3905 PC Veenendaal

Tel: 030 - 6355250
E-mail: info@szpluimvee.nl

 
 

Bedrijfsruimten inrichten

Bedrijfsruimten inrichten

Bij de bouw en inrichting van bedrijfsruimten spelen bouwvoorschriften een rol. Deze zijn vastgelegd in het Bouwbesluit en hebben onder meer betrekking op constructie-eisen, de afmetingen van ruimten, ventilatie, elektrische installaties, sanitaire voorzieningen en vluchtmogelijkheden.

Gebouwen moeten uit deugdelijk materiaal bestaan, van deugdelijke constructie zijn en in goede staat verkeren. Dit geldt ook voor vloeren, trappen, bordessen en dergelijke, waar zich personen op moeten begeven. Gevaar voor uitglijden, struikelen of misstappen moet worden voorkomen. Schuif- of roldeuren en kanteldeuren moeten tegen uitlichten, aflopen of vallen geborgd zijn.

De regionale brandweer moet voor alle gebouwen een gebruiksvergunning hebben afgegeven. De brandweer zal bij de vergunningverlening een controle uitvoeren t.b.v. het verlenen van de gebruiksvergunning. Gecontroleerd worden: vluchtmogelijkheden, brandblusmiddelen, brandmelders, ontruimingsplannen e.d.

Nieuwbouw, verbouw, en inrichting van werkplekken moet voldoen aan arbo en ergonomie eisen.

De te gebruiken machines, apparatuur, meubilair en hulpmiddelen moeten aan ergonomische eisen en normen voldoen. Dit om RSI te voorkomen en veilig met machines te kunnen werken. Vastgelegd moet zijn, liefst in een procedure, dat de voor de inkoop verantwoordelijke altijd nagaat of de in te kopen spullen aan deze eisen voldoet. Daarnaast zijn er ook de productveiligheidseisen uit de Warenwet. Het is eenvoudig te controleren door de CE-markering of de spullen aan deze eisen voldoen.

Risico
Als het gebouw niet voldoet aan een aantal elementaire eisen ontstaan er diverse veiligheidsrisico's, zoals brandgevaar, uitglijden op gladde vloeren etc.

Eisen
Eisen aan gebouwen, machines, ventilatiesystemen (filters!), schoonmaak-machines, de elektrische installatie, gereedschappen
Eisen bij deuren en bewegende hekken
Eisen voor doorgangen
Eisen voor hekken, leuningen en trappen
Eisen voor vloer- en wandopeningen
Eisen ter beperking van uitglijdrisico's
Eisen voor ladders
Eisen voor vluchtwegen en uitgangen
Eisen voor verkeersruimten en trappen
Eisen voor brandblusmiddelen
Eisen voor brandmelders of rookmelders

Eisen voor asbestbeheersing

Eisen aan gebouwen, machines, ventilatiesystemen (filters!), schoonmaak-machines, de elektrische installatie, gereedschappen zijn:
• Deze moeten in goede staat verkeren;
• Een registratiesysteem (of procedure) voor het beheersen van de noodzakelijke keuringen, onderhoud en beproevingen van arbeidsmiddelen is beschikbaar;
• Bij keuringen en inspecties geconstateerde tekortkomingen wordt structureel een afspraak voor verbeteringen gemaakt;
• De verwarmingsinstallatie wordt jaarlijks onderhouden;
• Het airco-/ luchtbehandelingsysteem wordt jaarlijks onderhouden;
• Afzuiginstallaties worden jaarlijks onderhouden, filters tijdig vervangen e.d., ten einde onnodige blootstelling van medewerkers aan gevaarlijke stoffen of dampen te voorkomen;
• Waterleidingen worden gekeurd op legionella gevaar inclusief risicoanalyse, rapportage en plan van aanpak;
• De elektrische installatie wordt jaarlijks gekeurd en onderhouden (volgens NEN 3140) om het gevaar van elektrocutie, kortsluiting en brand zo veel mogelijk te voorkomen;
• Overheaddeuren worden jaarlijks gecontroleerd en onderhouden;
• Ladders/(huishoud)trappen, (rol)steigermaterieel wordt jaarlijks onderhouden en gecontroleerd op loszittende sporten, scheuren, laddervoeten of te grote vervormingen conform NEN 2484;
• Liftkeuring wordt door een daarin gespecialiseerd en erkend bedrijf uitgevoerd. Het onderhoud is aantoonbaar;
• De brandblusmiddelen worden minimaal eenmaal per jaar door een deskundig persoon gecontroleerd op aanwezigheid en bruikbaarheid;
• Wielen, lagers van karren worden periodiek gecontroleerd en onderhouden;
• Een procedure voor onderhoud is aanwezig;
• Meet- en controleapparatuur als weegschalen, vochtmeters, temperatuurmeters worden periodiek gekalibreerd of geijkt.

Eisen bij deuren en bewegende hekken zijn:
• Deuren en beweegbare hekken moeten zijn beveiligd door een vasthoudbediening voor het openen en sluiten, tenzij een doelmatige beveiliging aanwezig is ter voorkoming van het knelgevaar zoals contactlijsten, contactmatten, een lichtstraalbeveiliging of een impulsbeveiliging. Bij deze laatste wordt de neergaande beweging van de deur bij lichte tegendruk omgezet in een opgaande beweging;
• Een beveiliging tegen neerstorten van de deur door middel van een vanginrichting (veerbreukbeveiliging) is aanwezig;
• Een beveiliging tegen uitlopen van kabels en aflopen van geleiderollen is aanwezig;
• Een beveiliging van trekveren tegen wegvliegen bij veerbreuk is aanwezig;
• Tegengewichten moeten in valkokers zijn opgesloten;
• Een loopdeur in een beweegbare deur moet bij openen en sluiten van de beweegbare deur zijn vergrendeld;
• Knelplaatsen dienen afgeschermd te worden.

Eisen voor doorgangen zijn:
• Doorgangen langs werktuigen en tussen werktuigen en vaste delen zoals muren en kolommen alsmede de standplaats van de bedienende werknemer moeten voldoende breed zijn;
• Doorgangen en standplaatsen moeten zijn vrijgehouden van alles wat voor het verkeer en bij de bediening van het werktuig gevaar kan veroorzaken;
• Doorgangen moeten zo worden gesitueerd en ingericht dat aanrijden en knelgevaren worden voorkomen;
• Doorgangen zijn bij éénrichtingverkeer tenminste 60 cm breder dan het breedst beladen voertuig, of
• Doorgangen zijn bij tweerichtingsverkeer tenminste 90 cm breder dan tweemaal de breedte van het breedst beladen voertuig .

Eisen voor hekken, leuningen en trappen zijn:
• Bij valgevaar moeten hekken en leuningen aangebracht worden met een minimale hoogte van één meter en op circa een halve meter een tussenregel hebben;
• Trappen dienen tenminste aan één zijde van een leuning te zijn voorzien, trappen breder dan 1.2 m aan beide zijden;
• De diepte en breedte van de treden zijn afhankelijk van de hellingshoek. Bij een hellingshoek van 45° hoort een treediepte van 22 cm en een treehoogte van 22 cm;
• Verder dienen de treden te zijn voorzien van een antisliplaag.

Eisen voor vloer- en wandopeningen zijn:
• Valgevaar door openingen in wanden en vloeren dient te worden voorkomen door het dichtleggen met voldoende sterk materiaal of het aanbrengen van hekwerken c.q. leuningen met een knieregel en schoprand;
• Plaatsen waar goederen of voorwerpen worden opgehesen of neergelaten dienen ook beveiligd te zijn tegen het gevaar bekneld te raken, getroffen te worden en/of te vallen.

Eisen ter beperking van uitglijd-risico’s:
• Stroeve vloeren, die ook voldoen aan de hygiënevoorschriften.
• Schoeisel met voldoende profiel en materiaal van de zool, dat afgestemd is op de vloer.
• Regelmatig schoeisel borstelen en reinigen om eventuele vleesresten en vet te verwijderen
• Zo veel mogelijk voorkómen dat vleesresten op de vloer komen en deze regelmatig verwijderen.
• Uitglijdgevaar op trappen beperken, bijvoorbeeld door geponste tredes, het plaatsen van rubber strips of trappen waarvan het eerste deel uit roosters bestaat.
• Bij schoonmaak eerst de vleesresten zoveel mogelijk te verwijderen, voordat er gespoten gaat worden
• Waar mogelijk extra putjes om water snel af te voeren.

Eisen voor ladders zijn:
• De ladders dienen op een juiste wijze gebruikt te worden;
• Ze moeten voldoende sterk zijn, voldoende stijfheid bezitten en in goede staat van onderhoud verkeren;
• Zodanig kunnen worden vastgezet, dat ze niet kunnen uitglijden of omvallen, ofwel te sterk doorbuigen, dan wel anderszins gevaar kunnen opleveren;
• Tenminste 1 meter uitsteken boven de plaats waartoe deze toegang geven.

Eisen voor vluchtwegen en uitgangen zijn:
• In gebouwen moet gezorgd worden voor voldoende vluchtmogelijkheden (niet versperd!) naar buiten het gebouw;
• Indien de afstand tot een deur groter is dan 30 meter zijn er twee deuren in die ruimte nodig;
• Wordt in de werkruimte gewerkt met gevaarlijke stoffen of gevaarlijke machines dan is de maximale loopafstand naar de vluchtmogelijkheid 15 meter;
• Men moet veilig de begane grond buiten kunnen bereiken;
• Uitgangen en vluchtwegen moeten eenvoudig van binnenuit te openen zijn en mogen niet geblokkeerd zijn door machines en/of goederen;
• Verdiepingen moeten altijd twee vluchtmogelijkheden hebben (noodtrappenhuis).

Eisen voor verkeersruimten en trappen zijn:
• Boven nooduitgangen moet een installatie voor noodverlichting zijn aangebracht;
• Een doorgang en trap moeten minimaal zestig centimeter breed zijn;
• Een trap moet aan tenminste één zijde een leuning hebben;
• Trappen breder dan 1,2 meter moeten aan beide zijden een leuning hebben;
• Deuren voor vluchten moeten naar buiten draaiend zijn en schuifdeuren mogen niet worden toegepast voor vluchten;
• Indien er in donkere periodes gewerkt wordt en de verlichting valt uit zullen de vluchtwegen zichtbaar verlicht moeten worden door noodverlichting. Daarmee kunnen de werknemers hun weg naar buiten vinden;
• Als hulp bij het ontvluchten zijn pictogrammen aanwezig die de vluchtdeuren, vluchtroutes en verzamelplaatsen markeren (conform Arbobesluit).
• De pictogrammen moeten goed zichtbaar zijn. Er moeten standaardpictogrammen gebruikt worden;
• Als ondersteuning van de brandbestrijding en ontvluchting zijn plattegronden in het bedrijf aangebracht waarop in ieder geval de vluchtwegen, nooduitgangen, verzamelplaatsen en blusmiddelen zijn aangeduid.
• Deze plattegronden moeten op goed bereikbare en zichtbare plaatsen hangen en gemakkelijk te lezen en te begrijpen zijn door de werknemers;
• De plattegronden moeten de actuele situatie weergeven.

Eisen voor brandblusmiddelen zijn:
• Het aantal en soort blusmiddelen is afhankelijk van de aard van de risico's;
• De blusmiddelen moeten gemarkeerd zijn met rode pictogrammen;
• Het minimum aantal per verdiepingsvloer is 2 stuks blustoestellen. In een gebouw met 200 m² vloeroppervlak dient tenminste 1 draagbaar blustoestel aanwezig en onbeperkt toegankelijk te zijn.
• De brandblusmiddelen moeten periodiek onderhouden worden en gecontroleerd op werkzaamheid. Dit kan door een onderhoudscontract met de leverancier gebeuren.

Eisen voor brandmelders of rookmelders zijn:
• Het moet duidelijk zijn in het bedrijf op welke manier brand gemeld moet worden;
• De brandmeldinstallatie / ontruimingsinstallatie wordt gekeurd en onderhouden;
• Brandmelders moeten in het gebouw op strategische plaatsen zijn aangebracht.

Eisen voor asbestbeheersing zijn:
In Nederlandse gebouwen, installaties en apparatuur van voor 1994 kan asbest verwerkt zijn. Dat kan ook het geval zijn in machines van recentere datum die in het buitenland zijn gebouwd. Asbest kan zijn verwerkt in deuren, plaatmaterialen, in of rondom verwarmingsketels en koelingen, in isolatiematerialen, in vloerbedekking/ zeil, luchtkanalen, rem- of frictiematerialen en op wanden/ plafonds gespoten zijn. In Nederland zijn 3500 toepassingen van asbest bekend.
•  Per bedrijf is in kaart gebracht door een erkend adbiesbureau of door een             daartoe opgeleide werknemer of er mogelijk asbest voorkomt in apparatuur,         installaties en gebouwen. Als de aanwezigheid van asbest niet is uit te sluiten,       wordt er door een SC-540 gecertificeerd abestinventarisatiebureau een asbestinventarisatie uitgevoerd.
•  Conform de wetgeving worden asbesthoudende daken voor 2024 verwijderd.
•  Het streven is om op termijn alle asbest te verwijderen uit apparatuur,                   gebouwdelen en installaties, zeker waar werknemers (bv in productie of van              de technische dienst) blootgesteld kunnen worden aan asbestvezels.                 •  Als wordt gekozen om asbest (nog) niet te verwijderen, worden de                      volgende activiteiten uitgevoerd:                                                                        -  Voorlichten                                                                                                       Zorg dat werknemers die met asbest in aanraking zouden kunnen komen             weten waar asbest is verwerkt en hoe daar veilig mee om te gaan. Licht hen         regelmatig voor.                                                                                            -  Eventueel afschermen                                                                                       Voorkom bewerking of beschadiging van asbesthoudend materiaal door het           (waar nodig) af te schermen.                                                                          -  Veilig onderhoud                                                                                               Plak zo nodig stickers op materialen/ wanden/ leidingen als deze                         asbesthoudend zijn. En/of geef het duidelijk aan op tekeningen.                        -  Monitoring                                                                                                       Zorg dat de staat van het asbesthoudend materiaal periodiek wordt                     gecontroleerd.                                                                                              -  Aanpak bij calamiteiten en incidenten                                                                 Neem in het bedrijfsnoodplan op hoe te handelen bij het vrijkomen van                 asbestvezels bij brand e.d.                                                                             -  Documentatie                                                                                                   Zorg voor een goede vastlegging van aanwezigheid van asbest, rapportages         en relevante wijzigingen.                                                                             Bij voorkeur worden bovenstaande activiteiten opgenomen in een asbestbeheersplan dat ter instemming aan de OR of PVT wordt voorgelegd.

Voor meer informatie verwijzen we  u door naar een uitgebreide asbest-handreiking die in de sectoren zoetwaren en bakkerijen is opgesteld.

Wensen
• Voor goed onderhoud kan een onderhoudsprogramma worden opgesteld waarbij gelijktijdig de controle c.q. keuring op juiste werking wordt meegenomen.
• Als brandblusmiddelen is er keuze tussen brandslangen en draagbare (poeder)blussers mogelijk.
• Een automatische methode (rookmelders, warmtemelders, sprinkler) heeft de voorkeur.