logo

Contactinformatie

Vendelier 57D, 3905 PC Veenendaal

Tel: 030 - 6355250
E-mail: info@szpluimvee.nl

 
 

Chauffeurs

Chauffeurs   (laatste update 08-09-2021)*

Risico

Chauffeurs hebben te maken met fysieke belasting in de cabine en mogelijkerwijs bij het laden/lossen, er zijn risico’s bij het reinigen met de hogedrukspuit en knelgevaar bij de dockshelters.
Een chauffeur die levend pluimvee vervoert, heeft ook te maken met risico’s op het erf en biologische agentia.

Eisen

Eisen m.b.t. cabine:

Zorg dat de cabine van de vrachtwagen in orde is. Bij bestaande wagens gaat het vooral om het onderhoud. Zo kan de stoel door slijtage oncomfortabel en fysieke belastend worden. Ook is een werkplekonderzoek van de cabine te overwegen. 
Verder is herhaaldelijke voorlichting van chauffeurs nodig, over:

  • het correct instellen van de stoel en stuur
  • de juiste zithouding
  • hoe te bepalen wanneer de stoel of andere onderdelen aan onderhoud toe zijn
  • het belang van achterwaarts uitstappen met de zogenoemde driepuntsmethode (zie onderstaande cursieve tekst)
    • Wacht totdat het voertuig helemaal stil staat voordat je uitstapt. Overtuig jezelf en kijk in de spiegels. Controleer de dode hoek. Open het portier terwijl je met de andere hand de deurgreep vasthoudt. Controleer of de ondergrond, de treeplank of straat, goed vlak is.       
    • Stap altijd gecontroleerd en rustig uit. Je stapt altijd met het gezicht naar de cabine in en uit. Je hebt steeds houvast op drie punten en wordt daarom de driepuntmethode genoemd.
    • De driepuntmethode gaat als volgt.
      • Met beide handen houd je de handgrepen vast, terwijl je één voet op een stabiele ondergrond (de treeplank of straat) zet. Maak hierbij steeds gebruik van de vaste handgrepen van de cabine. Het handvat van de bewegende deur en het stuur bieden géén geschikte steun.
      • Je stapt dus in met het gezicht gericht naar de cabine en komt achterwaarts uit het voertuig.

Bij de aanschaf van nieuwe wagens gelden de volgende eisen als het gaat om de arbeidsomstandigheden van de chauffeur:

  • De chauffeursstoel geeft voldoende ondersteuning aan het lichaam van de chauffeurs. Gezien de grote variatie daarin is instelbaarheid op vele punten van belang: zithoogte, zitdiepte, horizontale stoelverplaatsing op rail, (tussen 20 en 33 cm), kanteling zitting en rugleuning (tussen 5 en 10 graden), en hoogte van de bolling in de rugleuningen.
    (Een chauffeursstoel met geheugen, die bij gebruik door meerdere chauffeurs de instellingen per chauffeur onthoudt, is aan te bevelen).
  • De vering in de stoel is instelbaar zodat hij goed afgestemd kan worden op het lichaamsgewicht van de chauffeur.
  • De trillingsblootstelling blijft onder de grens van 0,5 m/s2. Gestreefd wordt naar een blootstelling onder de 0,25 m/s2 door:
    • Een zo laag mogelijk trillingsniveau van de cabinevloer.
    • Een zo hoog mogelijke dempingsfactor van de chauffeursstoel
  • De wagen beschikt over de volgende voorzieningen:
    • een motor uit de hoogste euroklasse, minimaal Euro-6 of EEV ;
    • EBS (electronic brake system);
    • een aircosysteem;
    • zonnewering;
    • een EHBO-kist en een brandblusser;
    • in sterkte regelbare binnenverlichting.

Overweeg de volgende voorzieningen:

  • een automatische versnellingsbak (door het voortdurend schakelen kunnen op den duur chronische schouderklachten ontstaan)
  • uitklapbare valbeveiliging
  • vering: de vooras van de trekker heeft een beperkte druk en passende vering, de achteras van de trekker is voorzien van luchtvering  
  • een naar boven gerichte uitlaat van de wagen (zodat de emissie 2,5 meter hoog plaats vindt)
  • elektrisch verstelbare en verwarmde buitenspiegels

Zie voor uitgebreidere informatie: de van toepassing zijnde onderdelen van Het sectorinstituut Transport en Logistiek

Eisen m.b.t. verkeersveiligheid:

Zorg voor deze voorzieningen die kunnen bijdragen aan de veiligheid: 

  • een stevige claxon;
  • opvallende achteruitrijdlampen die aangezet worden vóórdat de wagen achteruit rijdt;
  • een achteruitrijdsignaal (dat uitzetbaar is; het signaal wordt namelijk door meerdere boeren niet op prijs gesteld) en dat bij het starten van de auto automatisch weer aangaat;
     

Overweeg verder de volgende voorzieningen:

  • een camerasysteem dat zicht geeft op de achterzijde van de wagen en op de dode hoek naast de wagen.
  • Een carkit t.b.v de mobiele communicatie.

Eisen m.b.t. gebruik transportmiddelen:

Een chauffeur mag bij het lossen alleen een heftruck gebruiken als hij aantoonbaar daarvoor is opgeleid. Zie verder de richtlijn Intern transport en hijsmiddelen.    

 

Onderstaande eisen betreffen alleen chauffeurs die levend pluimvee ophalen: 

Eisen m.b.t. betreden van het erf:

Een chauffeur die levend pluimvee ophaalt heeft te maken met risico’s door onoverzichtelijke erven, zeker omdat dat ophalen ’s avonds gebeurt. Maak als werkgever afspraken met de pluimveehouder over de ordelijkheid van het erf en over extra verlichting.

Op het erf van de pluimveehouder kunnen nog andere risico’s aanwezig zijn zoals oneffen terrein, mogelijk wegzakken in gierkelders, winterse gladheid, rondlopende kinderen e.d.

Zorg dat vóór of bij de eerste levering de pluimveehouder een lijst invult met aandachtspunten voor een juiste en veilige levering. Daarmee wordt ook -in overleg met de pluimveehouder- in kaart gebracht waar knelpunten zijn en welke aanpak daarbij past. Zorg dat de juiste veiligheidsaspecten in de lijst worden opgenomen, zoals:

  • Veilige aanrijdroute
  • Oneffenheden op het terrein
  • Locatie en staat van de gierkelders
  • Wat te doen bij gladheid door sneeuw of ijzel, zeker in combinatie met schuin wegdek, bruggetjes en kuilen? (Mogelijke maatregelen: schuiven, zand strooien e.d.)
  • De afspraak dat de pluimveehouder zorgt dat er zich geen kinderen op het erf bevinden net voor en tijdens de aanwezigheid van de vrachtwagen daar.

Eisen m.b.t. biologische agentia:

Aangezien chauffeurs die levend pluimvee ophalen zelf niet de stallen in gaan, zijn er in normale situaties (er zijn geen specifieke dierziekten op het bedrijf dat wordt bezocht) geen risico’s voor het oplopen van een dierziekte en zijn er geen aanvullende maatregelen nodig in het kader van arbeidsomstandigheden.

Ten tijde van een uitbraak van een dierziekte op een bedrijf kunnen er wel extra risico’s zijn. Er worden op dat moment door de overheid specifieke maatregelen van kracht om verspreiding van dierziekten te voorkomen van het ene bedrijf naar het andere bedrijf. Volg deze instructies nauwgezet. Aanvullende maatregelen in die situaties vanuit oogpunt van arbeidsomstandigheden:

  • Wees extra strikt in het volgen van de hygiënemaatregelen (bedrijfskleding, handen wassen, behandelen van wondjes);
  • Als het gaat om een uitbraak van vogelgriep en er toch een bezoek moet worden gebracht aan een besmet bedrijf, draag ademhalingsbescherming in de vorm van een FFP2-wegwerpsnuitje bij betreding van het erf.

Voor het afleveren van het levend pluimvee in het pluimveeverwerkend bedrijf, zie de afspraken over biologische agentia in de richtlijn Aanvoer.

Eisen m.b.t. het reinigen van de wagen:

  • De waterstraal van een hogedrukspuit bij hoge druk is vlijmscherp en gaat door de huid heen, dringt diep in de weefsels en kan zo grote beschadigingen en diepe wonden veroorzaken. Aan de buitenkant is daar soms weinig tot niets van te zien. Slachtoffers wordt geadviseerd de behandelend arts te vragen informatie in te winnen bij deskundige artsen. Richt de hogedrukspuit daarom niet op het eigen lichaam of op anderen.
  • De werkzaamheden en de persoon bepalen de optimale lengte van de lans. Voorkom onnodig gebukt werken door een te korte lans (de 1 meter lans is de standaardmaat).
  • Koppel voor het opstarten van de hogedrukreiniger de spuitlans even af en laat de leiding even doorstromen. Zo worden luchtbellen en eventuele verontreinigingen verwijderd zodat deze de nozzle niet verstoppen. Het voorkomt ook blootstelling aan nevel met verontreinigingen zoals legionella.
  • Zorg dat elektrische apparaten en de reiniger zelf niet nat worden. Houd kabels uit het water. Hang ze op als het risico op nat worden aanwezig is.
  • Laat slangen en apparatuur niet langdurig in een warme omgeving liggen in verband met de groei van onder andere legionella.
  • Zorg als werkgever ook bij deze reinigingstaak voor een werkinstructie met werkvoorschriften, ondermeer over een veilig omgaan met chemicaliën en arbeidsmiddelen.
  • Voorkom dat een chauffeur van de laadvloer valt, door de chauffeurs schoeisel te verschaffen dat geschikt is voor een glad oppervlak, zoals laarzen met antislipzool. En door in de instructies voor chauffeurs op te nemen dat bij het reinigen van de laadvloer het achteruitlopen vermeden moet worden
  • Gebruik adequate persoonlijke beschermingsmiddelen zoals beschermende kleding, gelaats- en gehoorbescherming en laarzen met antislipzool.

Zie ook

 

de richtlijn wordt nog aan Inspectie SZW aangeboden