Reparatie van de opbouw en duur van de wettelijke WW- en WGA-rechten
Sinds 1 januari 2016 wordt de maximale duur van de WW-uitkering en de loongerelateerde WGA-uitkering geleidelijk teruggebracht van 38 naar 24 maanden. Het gevolg hiervan is dat vanaf 1 april 2019 een werknemer die langer dan 10 jaar heeft gewerkt en werkloos of arbeidsongeschikt wordt, een wettelijke uitkering zal ontvangen die maximaal 24 maanden duurt. Om er nu voor te zorgen dat een werknemer toch een langere WW- of loongerelateerde WGA-periode kan opbouwen dan 24 maanden, is de private aanvulling op de WW en WGA (PAWW) in het leven geroepen.

De PAWW staat voor Private Aanvulling WW en WGA en duurt maximaal 14 maanden. Het werkt als volgt: tot en met je 10^e dienstjaar bouw je nog steeds een maand WW- of WGA-rechten per dienstjaar op. Wat je opgebouwd hebt in je arbeidsverleden tot 2016 blijft gewoon bestaan als grondslag voor je WW- en WGA-rechten. De verandering is dat na het 10^e dienstjaar de WW- en WGA-rechten anders berekend worden. Werk je langer dan 10 jaar dan bouw je in plaats van één maand, nog maar een halve maand aan rechten op per gewerkt jaar. Je opgebouwde rechten voor een WW- of WGA-uitkering worden hierdoor korter dan vóór deze nieuwe berekening. De PAWW kan de kortere WW- en WGA-rechten voor een uitkering repareren naar het oude niveau van 38 maanden.  

Om in aanmerking te komen voor een PAWW-uitkering na je wettelijke WW- of WGA-uitkering, dient je werkgever onder een cao te vallen, die aangesloten is bij een verzamel-cao die het reglement PAWW heeft opgenomen. Het reglement PAWW wordt uitgevoerd door de Stichting PAWW. Per 1 juli 2018 is de PAWW-regeling ook van toepassing op de cao voor de Pluimveeverwerkende industrie. Hierdoor kun je als werknemer aanspraak maken op een PAWW-uitkering als dat nodig mocht zijn. Aangezien de verzamel-cao, waar ook de Pluimveeverwerkende industrie onder valt, algemeen verbindend is verklaard, ben je gebonden aan deze cao en daarmee aan de PAWW-regelingsbijdrage.

In het Sociaal Akkoord tussen werkgevers- en werknemersorganisaties is afgesproken dat de WW- en WGA-kosten worden verdeeld tussen werkgever en werknemers. De premies voor de wettelijke WW- en WGA-kosten worden door de werkgever betaald. De werknemers dienen de bijdrage voor de reparatie, t.w. de PAWW-regeling te betalen. Deze werknemersbijdrage dient door de werkgever ingehouden te worden op het loon. In 2018 is de bijdrage vastgesteld op 0,2% van het brutoloon en zal in de komende jaren geleidelijk naar 0,6% in 2022 stijgen. De percentages voor 2019 tot en met 2022 zijn daarmee geschatte percentages, maar niet hoger worden dan 0,75%. 

Verder is het belangrijk dat je weet dat je opgebouwde PAWW-rechten niet automatisch meegenomen kunnen worden naar je nieuwe werkgever. Bij wisseling van baan is het dus bepalend of je nieuwe werkgever ook een cao-afspraak heeft voor de PAWW-regeling.  Zo niet, dan vervalt je aanspraak op een PWW-uitkering indien je na de wisseling van baan werkloos of arbeidsongeschikt wordt. Als je aanspraak op je PAWW-uitkering wilt maken dan doe je dat één maand voordat en uiterlijk één week nadat je WW-uitkering of loongerelateerde WGA-uitkering van het UWV stopt en je op de laatste dag van die uitkering nog niet volledig betaald werk hebt gevonden. De aanvraag voor je PAWW-uitkering kun je indienen bij de Stichting PAWW. Tijdens de PAWW-uitkering blijf je wel sollicitatie plichtig. Je dient, net zoals bij het UWV, maandelijks informatie over je sollicitaties aan de Stichting PAWW te verstrekken. Bij het niet nakomen van je sollicitatieplicht kan de Stichting PAWW gedurende 3 maanden een korting van 25% op je PAWW-uitkering toepassen.

Alle informatie over de regeling is te vinden op de website van de Stichting PAWW: www.spaww.nl.